blog


Lijk met ingeslagen kop

Ik was net bezig met het middageten, toen Guy Van de Cauter op de drempel van de keuken stond. Hij zei dat hij een man de kop ingeslagen had gevonden naast de boerderij van de zusters Vermeylen. De hoofdveldwachter had me vaker bij een sterfgevallen  geroepen. Nu boeren eindelijk konden oogsten na die vreselijke julimaand gebeurden er af en toe ongelukken, maar een ingeslagen hoofd. We besloten om samen naar de plaats te gaan waar de dode zich bevond. Guy en ik hadden vroeger altijd samen op de dorpsschool gezeten. Toen ik nog juf Sara was. Later werd dat Juffrouw de Dokter. Behalve voor de mensen die mij altijd hadden gekend…

Tijdens de autorit naar de plaats vertelde Guy dat Louise, de jongste dochter, het lijk had gevonden. Toen we aankwamen zag ik dat Van de Cauters piepjonge veldwachter de wacht bij het lijk had opgetrokken. Enkele knechten vertelden mij dat het slachtoffer Julien De Wever heette, dat hij zesentwintig jaar was, dat hij op de boerderij werkte van de zusters Vermeylen en dat hij in de oorlog heeft meegevochten. We besloten het lijk te bewaren in de kelder van het kasteel van de barones voor verder onderzoek. Maar op het moment dat we wouden vertrekken werden we tegengehouden door de jongste boer van Adams die zich voor onze auto wierp. Hij riep dat mijn broer, Maurice? gek was geworden.

Ik hoorde geluiden maar geen spoor van Maurice. Ik zag slechts zijn schaduw, toen Maurice plots achter een hooiberg, het machinegeweer onder zijn rechterarm, opsprong en naar de volgende hooiberg spurtte. Mijn kleine wonderbroer met zijn aan flarden geschoten geest richtte het machine geweer op mij. Alexander, de oorlogsheld die in zijn kille rolstoel zat zonder benen, riep dat ik opzij moest gaan. Uiteindelijk kon Alexander Maurice kalmeren.

Na het incident met mijn broer ging ik toestemming gaan vragen aan de barones om het lijk in haar kelder op te bergen. Gelukkig liet ze het eindelijk toe, de knecht, Robert en Guy Van de Cauter brachten het lichaam van Julien De Wever naar de kelder. Toen ik onder lichte dwang ging gaan luisteren naar hoe Aurélie piano speelde had ik de vrouw in de hoek van de kamer helemaal niet opgemerkt. Toen ik dichter ging zag ik dat iemand haar hals en haar gezicht had proberen open snijden. De wonden waren vlezig en nog lang niet genezen. Waarom had de barones me er niks over gezegd. Ik was de dokter. Ik alleen. Niemand anders mocht zich bezighouden met dat waar ik voor diende.

 De volgende dag kwam de gerechtsdokter kijken naar het lijk van Julie Van De Wever. Het was jammer dat dokter Martens niet voor het middageten bleef. Hij had mijn vader goed gekend en ik wou niks liever dan over mijn vader te praten. Hij verwittigde mij en Guy dat dit een goede en sluwe moordenaar was, dus dat we op onze hoede moesten zijn.

Die namiddag ging ik naar de boerderij van de zusters Vermeylen en daarvoor was Van de Cauter me dankbaar.Toen ik aankwam in de boerderij maakte Thérèse me direct een kop koffie, ik vroeg haar enkele dingen over Julien, maar ze ging niet echt op mijn vragen in. Ze vroeg me om het gejank van Louise te doen stoppen, sinds dat ze Julien had gevonden bleef ze maar wenen.
 
 

Bezoek aan Le Bijou

Van de Cauter was me komen halen en we reden samen naar het gemeentehuis is was woedend. Toen we in het gemeentehuis aankwamen zag ik Robert, de knecht van de barones, zitten. Robert zag grauw toen hij voor Van de Cauter werd neergeduwd. De reden dat Robert werd ondervraagd was omdat hij Julien de Wever kende, maar hij had dit voor ons verzwegen. Julien was de neef van Robert. Al snel bleek dat Robert en Julien een goede band hadden, maar Robert wou of kon ons niks vertellen over de moord op Julien daardoor werd Van de Cauter woest.
De volgende dag gingen we naar het huis van de barones, om Robert verder te ondervragen. Maar Robert was nergens te bespeuren, niemand van het personeel wist waar hij was. Toen eindelijk de barones te voorschijn kwam, vertelde ze ons dat Robert een dag vrij had genomen voor de boerderij te bezoeken waar Julien werkte. Daarom besloten we om naar de beorderij te gaan. Daar vonden we Robert stomdronken op het bed van Julien. Hij kraamde allemaal onzin uit, hij zei ook dat hij op het doodsbed van Julien had moeten liggen. Uiteindelijk voerde ik de stomdronken Robert naar huis.
Ik zag de spieren op haar blote armen toen ze het deeg uitrolde. Ze vouwde het dicht, rolde het uit, vouwde het dicht en rolde het weer uit. Terwijl ze bezig was met de deeg en koffie zetten, begon ik enkele vragen te stellen over Julien. Thérèse vertelde me dat Louise nog steeds hele dagen door aan het wenen was, waardoor ze achter raakt met het werk.
Toen ik eindelijk thuis was kon ik eventjes praten met Maurice terwijl we een gebakje van patesserie De Meulenmeester opaten. Het gesprek draaide ook uit naar het onderwerp “Julien De Wever”. Maurice vertelde me dat je hem vaak zag bij de hoeren en daardoor besloot ik om  een van de volgende dagen daar eens een kijkje te gaan nemen.
De eerste keer dat ik Le Bijou was binnengestapt was, was ik letterlijk achteruitgedeinsd. Ik moest daar zijn omdat een van de vrouwen zwanger was en ze had in haar zevende maand een miskraam gekregen. Ze wou me niks vertellen over De Wever omdat ze zwijgplicht heeft net als dokters vertelde ze me. Ze vertelde me juist dat Julien zich na een tijdje beprekte over één meisje die later zwanger bleek te zijn.

4 opmerkingen:

  1. Reactie op 'Lijk met ingeslagen kop'

    Hallo Phebe,
    Ik ben zeer positief verrast over je schrijfstijl. Je schrijft zeer vlot en met aandacht voor de belangrijkste gebeurtenissen in het eerst deel van het boek. Tijdens de eerste hoofdstukken word je meteen geconfronteerd met veel verschillende personages. In je blog verwoord je op de gepaste momenten welke band dat personage heeft met de andere protagonisten, Sara en Alexander, en antagonisten. Zo creëerde je duidelijke structuur wie nieuw was in het verhaal. Voor het verhaal echt begint, heb je de proloog. Het boek start meteen met iemand die een lijk aan het begraven is. Ik begon me meteen vragen te stellen wie die persoon was, ook al kende je toen nog geen enkel personage. Hierdoor krijgt het boek vanaf de eerste zin al een zeer spannend begin. Hierna zie je het verhaal vanuit de ogen van Sara, die schrijft vanuit het ik-standpunt. Hierdoor leef je echt volledig mee met haar en volg je haar laten en doen. De spanning wordt verder uitgebouw wanneer de hoofdveldwachter Guy van de Cauter het lijk gevonden heeft van Julien De Wever. Vanaf dan start de zoektocht naar de moordenaar.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt. Ik ben het volledig met je eens wat betreft de proloog in het begin, ik stelde me ook meteen vragen wie het gedaan had en waarom. Na de proloog vond ik het boek wat afzwakken, er gebeurden zovele dingen en er kwamen zovele nieuwe personages dat het soms heel ingewikkeld werd.

      Verwijderen
    2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

      Verwijderen
    3. Ja, inderdaad. Je kreeg meteen het gevoel in een spannend verhaal te zijn gestapt. Deze verwachtingen of gevoelens werden later in het boek toch minder ingelost, wat het boek toch een beetje een afknapper maakt. Wat de personages betreft is het in het begin van het verhaal gemakkelijker om de onderlinge relatie tussen de personages te begrijpen. Naarmate het boek vordert slaat dit om.

      Verwijderen